NS schrapt 500 banen op hoofdkantoor Utrecht
Om de kosten te verlagen schrappen de Nederlandse Spoorwegen vijfhonderd banen op het hoofdkantoor in Utrecht. Dat blijkt uit publicatie van de halfjaarresultaten. Ook onderzoekt het spoorbedrijf of het opknappen van treinen versoberd kan worden. Het Utrechtse bedrijf lijdt een miljoenenverlies en moet daardoor kosten besparen.
In totaal werken er bijna 19.000 mensen bij de NS. Dat zijn voornamelijk mensen die in de treinen en op de stations werken. Deze mensen blijven buiten schot bij de reorganisatie. Het schrappen van de banen op het hoofdkantoor gaat via natuurlijk verloop, er vallen geen ontslagen
De treinen waar NS mee rijdt, gaan doorgaans dertig tot veertig jaar mee. Halverwege krijgen ze dan een opknapbeurt. De NS wil kijken of het mogelijk is om kosten te besparen door alleen het hoognodige opknapwerk te doen en de oude treinen bijvoorbeeld ook van USB-poorten te voorzien.
Uit de cijfers blijkt dat de NS in de eerste helft van dit jaar een verlies van 109 miljoen euro heeft geleden. Vorig jaar ging het nog om een verlies van 87 miljoen euro. Het gaat met name om een verlies voor aftrek van onder meer belastingen. Volgens het spoorbedrijf waren de kosten om treinen te laten rijden weer hoger dan de opbrengsten uit de verkoop van treinkaartjes en abonnementen.
Prijzen fors omhoog
Dit jaar werd al eerder bekendgemaakt dat de prijzen van treinkaartjes en abonnementen in 2025 fors omhoog dreigen te gaan, mogelijk zelfs met meer dan 10 procent. Voor dit jaar kon de NS een eerder voorgenomen tariefverhoging nog uitstellen, maar volgens het spoorbedrijf is dat volgend jaar niet meer mogelijk.
Onder de nieuwe maatregelen valt ook het afstoten van kantoorruimte en het verminderen van het aantal IT-systemen. Alle maatregelen samen moeten leiden tot een jaarlijkse besparing van 200 miljoen euro. “Hoewel het niet volledig te voorkomen is, doet de NS er alles aan om de besparingen zo min mogelijk impact te laten hebben op de reizigers en de operatie,” aldus het bedrijf.
Bron: RTV Utrecht
Foto (C) Paul van den Dungen