In provincie Utrecht wonen opvallend veel wethouders buiten hun gemeente
Wethouders moeten in de gemeente wonen waar zij werkzaam zijn. Toch is dat bij bijna een kwart van de Utrechtse wethouders niet zo. Woerden spant de kroon: drie van de vijf wethouders wonen buiten de stad.
Op een regenachtige donderdagmiddag gaat wethouder Hugo Prakke (D66) tussendoor even naar de bakker, in Baarn. Dat zal je hem niet zo snel op zaterdagmiddag zien doen. Hij woont namelijk zo’n 30 kilometer verderop, in Leersum. “We hebben daar ons sociale leven, de hockey, de kinderen wonen nog thuis. Het is heel mooi in Baarn, maar daarom blijven wij in Leersum wonen. Maar ik ben hier wel heel veel.”
Wat ook meespeelt is dat het wethouderschap een onzeker bestaan is. “Elke raadsvergadering kan je laatste zijn”, zegt Prakke. En om dan je hele leven en je gezin te verhuizen is een groot risico. “Het is een nadeel dat je niet altijd de geschiedenis van een dossier kent. Dat klopt. Je kent ook niet iedereen en je spreekt niet zomaar iemand spontaan op een voetbalveld. Je moet het dus iets meer organiseren, veel afspraken buiten de deur maken.”
In principe moet een wethouder in de gemeente wonen waar hij of zij wethouder is. Als dat niet zo is, kan de gemeenteraad voor de duur van een jaar ontheffing verlenen. Landelijk gebeurt dat bij ongeveer tien procent van de wethouders, zegt de Wethoudersvereniging. Uit een telling van RTV Utrecht blijkt dat, met 22 van de 104 wethouders, het aantal uitwonende wethouders hier veel groter is. Bijna een kwart dus.
Missen gevoel
In Woerden zijn de wethouders die elders wonen zelfs in de meerderheid. Drie van de vijf wethouders wonen in de stad. Eén woont er in Montfoort, één in Zeist en één in Gouda. Hendrie van Assem is al 32 jaar raadslid in Woerden en heeft in die jaren het aantal wethouders van buiten zien toenemen. “Zij missen het echte contact met de inwoners”, zegt hij. Daarnaast hebben wethouders van buiten vaak eerst een jaar nodig om goed te zijn ingewerkt, meent Van Assem. “En dan missen zij nog steeds het gevoel met de gemeente, met een plein, met een weg of met een bepaald fietspad.”
Het is een relatief nieuw fenomeen, wethouders die in een andere gemeente wonen. Tot 2002 werden wethouders altijd gekozen uit raadsleden. En die zijn verplicht in de gemeente te wonen waar zij volksvertegenwoordiger zijn. Vaak bleven wethouders tegelijkertijd ook nog actief als raadslid. Na de Wet dualisering gemeentebestuur werden de posities van de gemeenteraad en het college meer van elkaar gescheiden.
Verschillende raadsfracties hebben kritiek op het toestaan aan wethouders om buiten de gemeente te wonen. In Wijk bij Duurstede stemde de fractie van Burgerbelangen tegen de ontheffing van wethouders Jan Kuiper (CDA) en Hans Buijtelaar (VVD). “Wij hechten er grote waarde aan dat onze wethouders uit de lokale gemeenschap komen”, zegt raadslid Nynke Plaatsman-Visser. Omdat alle andere raadsleden de wethouders wel toestemming gaven, konden de wethouders blijven zitten.
Raadslid Hendrie van Assem vindt dat in een gemeente als Woerden met 54.000 inwoners genoeg capabele mensen te vinden moeten zijn. “Als je een beetje een deugdelijke, politieke partij bent, dan moet je zorgen dat wethouders uit je eigen gemeente moeten komen. Anders moet je helemaal niet meedoen met de verkiezingen.”
Gerard Bruijniks van de Wethoudersvereniging is tegen de jaarlijkse verplichting voor wethouders om toestemming te vragen aan de gemeenteraad. Hij vindt dat wethouders die in een andere gemeenten wonen niet extra beoordeeld moeten worden. Het zou volgens hem goed zijn als er een streep gaat door de hele wet die dat verplicht of dat wethouders in één keer een ontheffing krijgen voor de gehele termijn. “Nu lijkt het elk jaar op een extra functioneringsgesprek.”
Volgens Bruijniks willen steeds minder mensen wethouder worden. “Veel wethouders halen de eindstreep niet en dan wordt het risico te groot om je baan op te zeggen.” Daarom kiezen, volgens hem, steeds meer gemeenten voor een beroepswethouder, die het niet uitmaakt waar hij of zij wethouder is. Maar, mede vanwege de problemen op de woningmarkt, willen zij niet altijd verhuizen.
D66-raadslid in Wijk bij Duurstede Bart van Asperdt vindt het niet uitmaken “waar een wethouder ’s nachts slaapt.” Hij gaf wethouders Kuiper en Buijtelaar toestemming weer een jaar wethouder te blijven. “Ze missen niks”, zegt hij. “Ik zie geen wezenlijk verschil met wethouder Jeroen Brouwer, die wel in de gemeente woont.” Daarom vindt het raadslid dat altijd voor de beste persoon moet worden gekozen. “Het zijn twee zwaargewichten wiens competenties en bestuurlijke vaardigheden zeer nuttig zijn voor Wijk bij Duurstede.”
Vriendjespolitiek
Een voordeel van het wonen in een andere plaats is er ook, meent de Baarnse wethouder Prakke. “Je hebt ook iets meer afstand en bent soms misschien wat objectiever. Er is geen sprake van ‘vriendjespolitiek’ of mensen met wie je vroeger op de lagere school hebt gezeten die jou kunnen beïnvloeden. Je bent gewoon heel neutraal.”
Nadat Prakke bij de bakker is geweest gaat hij ook nog even binnen bij een café vlakbij het gemeentehuis. Daar treft hij de uitbater van het etablissement. “Of ik het een nadeel vindt dat hij hier niet woont? Absoluut niet. Je bent er altijd, meer hier dan in Leersum.”
© RTV Utrecht
Bron: RTV Utrecht