Image for Prediker – Column Roel Botter

Prediker – Column Roel Botter

Dat de mensheid niet als enige vorm van leven door het heelal suist is nu wel als een zekerheid geaccepteerd, ook door de wetenschap. Bewezen is het (nog) niet, althans, voor zover het niet wordt verzwegen om de rust te bewaren en de mensheid voor paniek te behoeden. Alles wijst er echter op dat buitenaards leven eerder regel dan uitzondering is en wij waarschijnlijk lichtjaren in ontwikkeling achterlopen op die van andere beschavingen.

Stel je de volgende situatie eens voor: Een ruimteschip met bewoners afkomstig van de Plejaden is op weg naar huis van een bezoek aan de planeet Umura in Orion. Ze besluiten voor de aardigheid de koers te verleggen en richten zich op een zwakke ster waar een aantal planeten omheen draait; onze zon! Wanneer ze dichterbij komen ontwaren ze te midden van die planeten een exemplaar omhuld met een schitterend blauw waas; de Aarde!  “Daar gaan we heen,” besluit de gezagvoerder. Dat gebeurt niet in gesproken woorden, taal wordt niet gebruikt. Ze projecteren hun gedachten in een etherisch geheugen waar iedereen deel van uitmaakt. Ze lijken ook sterk op elkaar. Hun lichamen verschillen weliswaar van lengte, maar zijn omhuld met dezelfde materie. Hun armen zijn dun, evenals hun benen, hun ogen zijn buitengewoon groot. Het gebrek aan  zwaartekracht en het geringe licht zullen tot die evolutie hebben geleid. Het ruimteschip wordt in onzichtbare modus geschakeld, waarna ze de daling inzetten naar verkenningshoogte. Onder de indruk van de schoonheid die zich onder hen ontvouwt besluit de gezagvoerder een uitgebreide verkenning van deze planeet te doen. Ze vliegen over bergen en valleien, oerbossen en savannen en natuurlijk steden en dorpen. “Hier is wat aan de hand,” communiceert de gezagvoerder terwijl, hij op beeldschermen wijst die weergeven waar ze zich bevinden.

Beneden hen krioelt het van de mensen. Ze omzomen een weg waarover een glazen koets rijdt met paarden ervoor. In de koets zit een ongeschoren man met strohaar. Maar hij wordt wel begeleid door drie bloedmooie vrouwen. Vanuit de ufo wordt het spektakel gevolgd. Een zaal met dames met koddige hoedjes en ernstig kijkende mannen. De strohaarman neemt plaats op een grote stoel en leest iets voor dat hem niet echt lijkt te boeien. Na afloop roept iemand iets en iedereen steekt zijn arm in de lucht, weer naar buiten, die koets in en naar een gebouw met een balkon waar de man en die vrouwen naar de mensen zwaaien. Dan is het klaar. Wanneer de aliens wenkbrauwen gehad zouden hebben, hadden ze die vast opgetrokken. Wat was dit? “We blijven hier,” besluit de gezagvoerder, “er komt vast nog meer.”

Het klopt, de volgende dag zien ze dezelfde mensen weer verschijnen. De hoedjes zijn afgezet en de mannen lopen in ‘gewone’ kleding. Sommigen lijken zich alvast op een weekendje camping te hebben voorbereid. De strohaarman en zijn dames zijn er niet meer bij. In de ufo gaan ze er eens voor zitten. Ook in die zaal beneden neemt iedereen plaats. Dan neemt een man het woord. Blijkbaar volgt hij niet het verwachte patroon, want hij begint een tekst te lezen die nogal wat verwondering wekt. “Enkele citaten uit het boek Prediker” zegt hij. “IJdelheid der ijdelheden, alles is ijdelheid en het najagen van wind,“ en dan een tekst verder: “De ene hooggeplaatste loert op de ander en weer hogeren loeren op hen.” De gezagvoerder van de ufo veert op. “Man dat boek ken ik, dat hebben ze bij ons ook! Het komt wel goed hier, kom we gaan.” Ze vertrekken in een flits. In de zaal beneden worden de messen geslepen en de gifbekers gevuld.

Laatste nieuws uit de Krimpenerwaard

Vrienden van RTV Krimpenerwaard

Notificaties aanzetten Ja Nee