Image for Ongemakken en eigenaardigheden – Column Roel Botter

Ongemakken en eigenaardigheden – Column Roel Botter

Het werd me onlangs zonder veel omhaal van woorden vriendelijk, maar niettemin onverbiddelijk duidelijk gemaakt: Ik ben een hopeloos geval. Op zich vond ik die mededeling niet schokkend. In de loop van mijn best wel avontuurlijke leven is me dat vaker verteld. Meestal door mensen wier wereldbeeld buiten de Krimpenerwaard al wazig werd. Nu echter was het anders. Nu was het de audiciën, de ‘orenboer’ zoals ik hem noem, die dit vonnis uitsprak. Want zo voelt het wel, als een vonnis. In het volste vertrouwen ging ik erheen. Tenslotte zie je op tv-filmpjes allemaal blije mensen uit zo’n winkel komen die ineens trompet kunnen spelen of in een zangkoor meedeinen, het kan niet op. Het vervelende is wel dat ik niet van trompet houd en ook niet in een zangkoor wil. Een zeker cultuurbarbarisme is mij niet vreemd. Van Bach word ik ook stiknerveus. Wanneer ik die politici en andere hotemetoten in de kerk van Naarden zie zitten kort voor Pasen, vraag ik me altijd af hoeveel van hen het nou werkelijk mooi vinden en hoeveel er zitten omdat het nou eenmaal zo hoort in die kringen. Maar goed, ieder zijn meug, ik ben blij wanneer ik een gesprek kan voeren en dat zorgt nu steeds vaker voor problemen. Wat zou het prettig zijn wanneer ik mensen soms even ‘terug kon spoelen’ en opnieuw afspelen.

Iets anders; ik spring van de hak op de tak dit keer, omdat er nu eenmaal talloze dingen en dingetjes zijn die me intrigeren en waarbij ik me afvraag of ik de enige ben met zo’n kronkel. Neem nou bijvoorbeeld dat verhaal over die vader en zoon die ergens op de Veluwe werden aangevallen door een wild zwijn. Vader kon het monster niet baas, maar zoonlief had twaalf minuten met het beest gevochten tot het uiteindelijk afdroop. Je leest er gemakkelijk overheen, maar ik vraag me dan af of er iemand met een stopwatch bij heeft gestaan. Zoon valt aan en vader kijkt op zijn horloge, het is tien over een, helpers weg! Om acht minuten voor half twee is het gevecht ten einde. Zou het zo zijn gegaan?

Het is dinsdagmiddag wanneer ik aan deze column werk. Straks valt het Kontakt in de bus. Je weet wat je ongeveer kunt verwachten, verrassend is het doorgaans niet. Gemeentepolitiek, een reportage over iemand die heel haar leven heeft gewijd aan kantklossen en een foto van een auto die in het water is gereden, zoiets. En toch kijk je er altijd naar uit. Het zijn van die dingen die voor structuur in je leven zorgen. Ik weet niet hoe het u vergaat, maar ik blader vrijwel altijd direct naar pagina vier om te zien wie er zijn overleden. Het gevoel dat me bekruipt wanneer ik geen namen van dorpsgenoten lees, laat zich moeilijk omschrijven. Het houdt het midden tussen verwondering en een soort opluchting omdat ‘we’ dit keer niet meedoen. Ik begrijp dat dit nogal ongelukkig is geformuleerd, maar ik weet even niet beter. Alleen wanneer de naam van een leeftijdgenoot voorbijkomt, iemand waarmee je op school zat en op straat voetbalde, dan is er de verstarring, de confrontatie. Dan realiseer ik me dat ik met een kunstknie, een hoortoestel en een leesbril mezelf gelukkig mag prijzen dat ik nog columns mag schrijven.

Laatste nieuws uit de Krimpenerwaard

Vrienden van RTV Krimpenerwaard

Notificaties aanzetten Ja Nee