Honderd jaar – Column Roel Botter
‘Sleepy’ Joe Biden gaf er -min of meer gedwongen- de brui aan, Donald Trump leverde een stukje oor in, een it-er in de U.S.A liet een bitje de verkeerde kant op vallen zodat de wereld krakend tot stilstand dreigde te komen, ik kreeg een raskat cadeau die het postuur van een kleine poema heeft, maar toch heel zachtaardig is, de Olympische Spelen werden geopend met scènes die door velen als een satanische freakshow werd ervaren en zo kwam er in de maand juli weer het een en ander voorbij aan memorabilia. De gruwelijkheden sla ik over. Daarvoor is het aantal beschikbare woorden in deze column te beperkt.
Onlangs was ik op condoleancebezoek. De overledene had de honderd jaar aangetikt. Iedereen noemde haar “tante,” hoewel ze dat van de meesten niet was. Links en rechts werden wat verstolen glimlachjes uitgewisseld tussen de bezoekers, als blijk van herkenning. Bij zo’n leeftijd kan dat. Onvermijdelijk bekruipt je op zo’n moment de gedachte: honderd jaar, dan is ze geboren in 1924, een tijd die je je amper meer kunt voorstellen. Er waren misschien 3 auto’s in het dorp, mensen wisten nauwelijks wat er zich buiten hun woonplaats afspeelde. Het ‘gezag’ werd met grote eerbied bejegend. Voor de ‘vaste dorpselite’, burgemeester, huisarts, notaris en dominee of pastoor, nam je eerbiedig je hoed (maar meestal pet) af. Wat van overheidswege werd verordonneerd en beweerd, werd door het grootste deel van de bevolking voor zoete koek aangenomen. Zij waren de ‘boven ons gestelden’ die op hoogtijdagen in Den Haag in jacquet en met een witbepluimde steek op het hoofd de bevolking minzaam negeerden. Het koningshuis was meer een droom dan realiteit. Een onbereikbare door God gezonden entiteit die nog net niet werd aanbeden. Ze konden zich alles permitteren.
Tante heeft het allemaal voorbij zien komen. Van trekschuit tot Formule I, van hondenkar tot fat-bike. Van onwetende loonslaaf, dom gehouden door politiek en clerus, naar mondige, goed opgeleide werknemer die zich niet zomaar iets wijs laat maken. Toch? Of toch niet? Nu ik die laatste zin heb opgeschreven slaat de twijfel toe. Politici, de moderne Rattenvangers van Hamelen proberen als kwakzalvers op een middeleeuwse jaarmarkt hun verhalen aan de toehoorders te slijten met slechts één belang: dat van henzelf. We worden doodgegooid met informatie, maar het lijkt erop dat we nog net zover zijn als een eeuw geleden: Alle kranten blijken eigendom van twee personen, die nota bene Belg zijn. Informatie is een verdienmodel. We denken veel te weten, maar kennen de waarheid zelden. Pas wanneer je loslaat en naar je eigen intuïtie luistert, besef je dat je jarenlang als een blinde hebt rondgedoold, terwijl de kennis in je zat.
Wanneer ik ’s avonds te kooi ga en merk dat de mini-poema op bed springt, om als nachtgroet een minuut of vijf met zijn volle gewicht languit op me te gaan liggen en daarna zijn eigen plek op te zoeken, tel ik mijn zegeningen. Ik ga slapen, maar blijf wel wakker!